In Rapanui I zien we geen monumentaliteit, maar opsluiting. Een menselijk hoofd – stil maar scherp – zit gevangen in een ruwe houten lijst, bekleed met geoxideerd koper. Dit is geen sokkel, maar een cel. De sculptuur toont een moment van denken onder druk: een figuur die ziet maar niet kan handelen; die begrijpt, maar niet kan ontsnappen.
Het oppervlak van het hoofd – uit steen gehouwen en deels met koper bekleed – doet denken aan oxidatie, verval, tijd. De lijst vormt een poreuze grens tussen binnen en buiten. Wat zichtbaar wordt, is de existentiële spanning tussen bewustzijn en begrenzing, tussen het verlangen naar vrijheid en de onmogelijkheid om werkelijk los te breken.
In de geest van het existentialisme wordt de lijst een metafoor voor de menselijke conditie: gebonden aan oorsprong, lichaam, taal en tijd – en toch in staat tot reflectie. Het gezicht is niet leeg, niet berustend. Het kijkt. Het stelt vragen. Het beseft zijn toestand – en daarin ligt zijn waardigheid.
Korn toont geen overwinning, maar het ogenblik van bewustwording. De blik wordt verzet. Het denken wordt ontsnapping – al is het intern.
Rapanui I is geen cultureel citaat, maar een hedendaags zelfportret: een overdenking van het mens-zijn in een wereld zonder antwoorden. Ingekaderd. Wakker. Vragerig.