Met Waterfall oscilleert Miklós Németh tussen abstract expressionisme en neo-expressionisme. In het midden vormt een compacte, verticaal geleide blauwmassa de waterval. Aan de onderrand valt deze massa uiteen; lichte blauw- en wittinten verdichten zich tot een brede zonespeling van schuim. Aan de zijkanten kadreren diepere groen-zwarte velden de scène als rotswanden, boven spant een smalle, lichte zoom een verte.
De verf is uitgesproken gestisch en pasteus: brede halen, lagen en spatelsporen creëren een lichamelijke huid. De verticale geleiding van het blauw articuleert de val. De hoge verzadiging – in combinatie met de fysieke penseelvoering – maakt de vrijgekomen energie van het water direct voelbaar.
In kleurkeuze en massieve materialiteit herinnert het werk aan Bengt Lindströms Ymer. Overeenkomsten zijn de ultramarijn- tot kobaltblauwe hoofdvelden, het reliëfachtige verfoppervlak en de puntuele warme accenten. Waar Ymer de energie tot iconische wervels en een monumentale kolom verdicht, ontvouwt Waterfall een horizontaal panorama: een centrale val, lateraal door rots gevat en onderaan overgaand in dicht opspattend schuim.
Met Waterfall beoogt Németh geen naturalistische landschapsweergave, maar een vertaling van kracht en waterenergie in kleur en materiaal. De combinatie van gestuele abstractie en expressionistische intensiteit maakt het proces ervaarbaar – als gebeurtenis van schilderkunst.