De sculptuur Pillar in Motion vangt een moment van transformatie – gevangen tussen spanning en ontlading, vorm en beweging. De slanke verticale bronsvorm lijkt te draaien en uit te rekken, alsof zij een innerlijk ritme volgt. Het oppervlak wisselt tussen gepolijste, spiegelende gladheid en zachte vervormingen die doen denken aan golven of organische compressie.
Een ruwe, onbewerkte strook breekt door de achterkant van het beeld en onderbreekt het vloeiende oppervlak. Dit contrast tussen de glanzende voorzijde en het ruwe materiaal aan de achterzijde versterkt de indruk van een overgangstoestand – alsof het werk midden in zijn vorming werd stilgezet. Het spel van texturen verwijst naar erosie, druk of de passage van de tijd.
Hoewel volledig abstract, roept het werk een surrealistische aanwezigheid op – als een fragment uit een andere werkelijkheid of het residu van een beweging waarvan de oorsprong onbekend blijft. De suggestie van dynamiek verbindt het beeld met de traditie van de statische kinetiek: beweging wordt niet werkelijk uitgevoerd, maar gesuggereerd door ritme, verlenging en vorm. In die zin kan Bergers Pillar in Motion worden gelezen in dialoog met Naum Gabo’s Kinetic Construction (Standing Wave) uit 1920. Terwijl Gabo door vibratie een echte staande golf creëerde, bereikt Berger een vergelijkbaar effect in stilstand – een beweging die enkel in de waarneming bestaat.
Zo verenigt Pillar in Motion formele helderheid met latente energie – een stille vorm waarin beweging blijft resoneren, gevangen tussen stevigheid en ontbinding, materiële aanwezigheid en immateriële suggestie.