Queen ontvouwt zich vanuit een brede, vlakke basis als een uitgespreide sluier. Over het brons lopen stromingslijnen omhoog; wervelingen en nerven ogen gegroeid, niet gebouwd. De gestalte blijft abstract en biomorf—tussen stam en lichaam—en toch ontstaat er een statische kinetiek: het beeld staat stil terwijl de lijnen de vorm optisch optillen, opbouwen en naar boven leiden. Deze stille opwaartse stroming wekt een surreële zuiging waarin de gestalte zich voortdurend transformeert. In de patina breken fijne lichtkanten; afhankelijk van kijkhoogte en afstand verschuiven vorm en volume. Het werk reageert gevoelig op licht en omgeving: randen treden naar voren, inzinkingen wijken terug—alsof het materiaal ademt.
In het paar gelezen is Queen de expanderende pool: zij vergroot haar aanwezigheid in de ruimte, terwijl King als zwaartekrachtskern krachten naar binnen bundelt. In vergelijking met de biomorfe bronzen van Jean (Hans) Arp—vaak glad en klinisch zuiver—benadrukt Berger een organische textuur; de stroming blijft in het oppervlak ingeschreven, de beweging is voelbaar ondanks de rust. Zo spannen Queen en King samen een veld op van expansie en centrering: hier opwaartse stroming en reikwijdte, daar stille zwaarte en verzameling.