Roland Bergers Stele III toont een opgerichte, archaïsch ogende basaltblok, waarbij de ruwe buitenhuid en de zacht gepolijste kern een harmonisch evenwicht vormen.
Aan de voorzijde opent zich een diep uitgeholde, mat gepolijste uitholling waarvan de zachte contour doet denken aan door water gladgeslepen vormen. De achterzijde versmalt tot een organisch gebogen kanaal, dat de indruk wekt dat het binnenste van de steen is ver vloeibaar geworden of uitgespoeld. In profiel wordt het contrast tussen de korrelige buitenhuid en de zacht gemodelleerde kern duidelijk zichtbaar.
Zo verscherpt Berger de waarneming van materiaal en tijd: ruwe breukvlakken ontmoeten zacht reflecterende binnenvormen; bij elke stap van de toeschouwer verschuiven licht en schaduw – een statisch-kinetische spanning die beweging in de stilte oproept. Stilistisch oogt Stele III als een stele uit een vreemde cultuur en tegelijk als een hedendaagse, biomorfe abstractie: tussen natuurspoor (erosie, druk, tijd) en doelgerichte artistieke ingreep.
Uiteindelijk helt het werk subtiel naar het surreële: de ‘vervloeiende’ kern lijkt tegen de vaste schil in te werken. Rust en beweging, korst en kern, natuurspoor en ingreep houden elkaar in evenwicht – een compacte vorm die beweging zonder mechaniek voelbaar maakt.